dinsdag 3 augustus 2010

Aanwakkeren

Ik liep wat goudomrand
het landt hebbend aan alles
trof de zon te laag daaraan

verblinden met achterop
een schaduwbeeld was mij
een grote last die kromp

contrastrijk waar ik de vorst
van heel dit wezen heer en
meester was in het bewegen

het woog zwaar dat torsen
van de ruimte die ik innam
veroverd op lichtvoetigheid

de warmte kreeg de overhand
het strijdtoneel van schemer
tegen het ontwakend land

dauw schopte het niet ver ver-
vluchtte gelijk ik in zweet me
vergewiste van dit beslechten

het pad schreed voetstoots
voort onder mijn bezwaard
gemoed dat zichtbaar taande

ik viel in het niet op 't hoogte-
punt met mijzelf saam een zelf-
beeld dat ik de schaduw bood