Er dobbert een onmetelijke grijsheid
over mij voorbij waaruit
een reinigende gedachte ontspringt
zoals je wel eens in een andere taal
als bron van leven leest
of een voorjaarsregen lichtheid
dat geen vogel beweert te doen
waarvoor het een leven leidt
zingend niet voor het gehoor
maar louter het in luister zetten
van het territoor dat zich
tot mijn wereld verhoudt
ik indringerender dan ooit
het ruisen zie als een decor
van opgewassen oorzakelijk
heden speels en bloedserieus
gekrakeel dit ganse leven
aan de randen van de poel
die verzonken in zichzelf
het water behoudt .