vrijdag 30 april 2010
Zo ergens tussen in
hoog bevlogen bruidsvlucht
gepaard aan 'n gezond verstand
dat van de graat in deze daad
met vlag en wimpel slaagt
iedereen zo goed opdreef
één volk een vaderland
wat is er aan de hand
met de ophol geslagen
knol omgeven sier ik zee
een burg ergens halverwege
waar het zo bizar wemelt
van zegeningen en andere dingen
terwijl de goes uitslapen
met een rot smoes omgeven
het zo gestrand hoopgevend
met koude uit de lucht gegrepen
de moer haar doppen opnieuw
intriest met bolle ogen beziet
in 'n lintjesregen omgeven
--
donderdag 29 april 2010
Een dijk van een lied
ik wilde dat het stopte
veel hou van jou en jij van mij
met het verschil en goede wil
dat overal wel in paste tot op
het laatst steeds zij aan zij wij
niet verder wilde want zo schril
dat het er wel omloog voorbij de top
dat laatste hoogtepunt waarop
jij stond en gilde dat je klaargekomen
was ik al eerder uitgesc:eden
want het klopte als die ene bus
waarin jullie even later snel wegreden
dat ik begreep je doet het met mijn zus
--
woensdag 28 april 2010
Wat vond hier toch plaats
alles overwoekert in de de steek gelaten
overheerst stilte in alles wat is bijgebleven
steken in een teken van leven beklijven
verval van zoveel herinneren staat
bevroren in tijden van zaaien en oogsten
waarmee gereedschappen nu hardleers
tot roets toekeren in de bodem van bestaan
wat is dat toch dat men zo vreselijk veel
in de steek gelaten heeft om te vergeten
hoe een tuin van overvloed nu woest en ledig
als braamstruwelen in leegte om zich heen grijpt
--
dinsdag 27 april 2010
Look zonder look
toen ik je naam stiekem
vanuit mijn ooghoeken floot
je bent dood geef dat
gewoon maar toe het stak
toen ik door een winterlange
kou je haar daar trof gewoon
dat beukenbladen haar dor
maar verder leek je wel
springlevend al was je al
van kant heb ik een half jaar geleden
ook aan brandnetels gestoten dat stak
dat heb ik geweten ik was vannacht
er bijna in gebleven
--
Het werd steeds stiller om me heen
zondag 25 april 2010
Wij verliezen steeds meer grip
een aardkorst die veretterd
openbarst een zak met as
een vage streep die door
de rekening raced een
gestrandde vent die zonder
contrails de benen neemt
het roet dat in het eten
vergeten doet hoe co2
uitstoot je koppijn bezorgd
terwijl je doodleuk de koude
kleren hervond in 't nachtelijk
slapeloos dwalen wijl je rusteloos
speurt naar asregen opgeleukt
glanzend gelakte werkpaard
dat uit een leaseplan is
verkregen dat jij zojuist
verruild had voor hét
goede doel van plan
waar zoveel kindjes om
verlegen zaten al was het
maar om het sussend geweten
dat het fijnste stof blijft zweven
je maatkostuum voor deze zomer
in een lijnvlucht uit het leven
------
want ach er werd zoveel
gestrand verkeerd begrepen
--
Alleen op de dood staat leven
maagdelijk in een groen verschiet
van speenkruid geel vergankelijk
leven dat wat scherp gekant zijn
keerzijde kent van overdadig leven
gegriefd in steen de wal weerkeert
doorstaat een zomerstilstaan wuiven
tot de maaibalk tot zeis bekeerd
de verstervende halmen tjokvol
van onderkomen van de wintergast
het laatste maal als onderkomen
voor de vuistweg uitgedost verpest
--
donderdag 22 april 2010
Onderweg
naar binnen in gedachten
verzonken om 't kalf
dat verdronken je
in die put liet zitten terwijl
het zo onschuldig oogde
hoe aangeprezen mals
in de wei het zonder meer
stond onzijdig te weten
niet het geslacht maar
vlees en bloed als verse waar
te koop ligt aan geprezen
--
woensdag 21 april 2010
Water ontzet ons en bevrijdt ons
ontneemt ons zekerheden
zelfdunk die ons vermag
vergeten te vertwijfelen hoe
ons ondergelopen verleden
tot wederopbouw leidt en hoe
bevrijd door geuzenmoed
ons lot in watersnode groeide
de vÿand kielhalend goed
straal verzopen water noopte
in een front een linie vormde
een blanke waterlelie bloeide
zo ontzet door dijk de vriend hervond
die met huid en haar ons weer verslond
waar wij dan waterglazen later zo gezond
weer opstonden herrezen op de grond
die ons ooit bond tot zeelui in de haven
tot veilig thuis vermakend waakzaam laven
------
Wij zijn gescherpt tot waterwakend slapen ontwaken waar de nood het hoogst ons stemde in een zee van tijd en ruimte zon voor de doden tot herschapen uit hetzelfde water herboren wij op een waterbed ten ruste ons weer plooide in een staat waar in levend water thuis ons doorstroomt gemoed getijden later overwon
--
zaterdag 17 april 2010
Soms
dan zie ik haar met mijn ogen toe komen
en weet gewoon dat ik met ogen open
weer bedrogen in sentimenten valse hoop
laag voor laag koester hoe ze kwam
hoe ze om kwam gesneld ik haat die dromen
dat door hoog gras loopt terwijl er tussendoor wegsmelt in door
windbewogen halmen stroomt
--
donderdag 15 april 2010
dinsdag 13 april 2010
Telke male
waarin de troost verscheen was zij
in woorden om mij heen geslagen uit
om weer alleen gelaten mijn vrees
te laten leven die ik bij het ontwaken
zelf beleef tot opkijkend naar
het dagelijks licht aanschouw
hoe weinig toch nog mij omgeeft
--
zaterdag 10 april 2010
Stijve hark
't is misschien dat het met u niet gaat '
t is misschien maar wel dat het gaat
't is misschien dat het heel hard wel gaat
--
vrijdag 9 april 2010
Wending
in de regels gelijke tred houdend
dun hout aanstellerig in die zin
aangeplant voetje voor schoorvoetje
aangekomen kraakte het af
terwijl ik het hart vasthield dat
gelijk de noodzaak brak daar
in geen veld of wegen zag
hoe leeggehaald zelfs
geen hond daarin meer
een gat zag mij de hand gaf
die zij uit stak zoals dat ging
nog. niet zo lang geleden
waar ik op tijd een merel
hoorde en op die valreep
deinsend een stap terug deed
--
woensdag 7 april 2010
De leeftijd heeft het geweten
op het brughoofd de krant te lezen
ze hebben het geweten
verzaakt van iedere plichtpleging
onderwezen zij het verleden
ze wisten wat ze hadden geweten
ze zijn het geweten vergeten
dat zoveel keerzijden overzag
dat geen brug tever leek overdreven
--
maandag 5 april 2010
Pasen
stoeide nog met kreukzadigen
die erwt zijn in beginsel
mijn spinazie scherpgekant
is kiemkrachtig in het bed beland
met zoveel compost dat er een wereld in verborgen zat
met mendel spelen in mijn warmoes
terwijl de avond vervuld met darwinnen
mijn geest sleep tot vlijmend element
waarmee het wieden moeiteloos werd
het einde van de nachtvorst dringt zich op
terwijl de nachtschade zijn kop op steekt
verviel het kakelbont weer met eieren doseren
gelijk een oud verhaal verleerd in dundruk
wat rommelig in de boekenkast ligt
leeslint verraad een nieuw begin aan alles
terwijl ik oogst van de spinaziezuring
brandende maagsappen braken op
in de opstanding was alles weer opnieuw
van vruchtvlees voorzien in de bewaarappel
zondag 4 april 2010
Paasblij
vruchtbeginsel in de wei
gevonden door'n hij die blij
het schaaldier wellicht zij
ongeschonden maar gebroken
door zijn wil en tegen haar
dank het prille daglicht weg
wuifde afgestompt gelijk
haar gekortwiekt achterliet
die riep nog kierewiet
wiet ik ben mien ei kwiet
--
Als op een troon genageld
de boer die smeekte naar omhoog
opdat in het doorploegen van zijn denken
de regen hem het lot zou schenken
vastgelopen in de leemlaag
van bestaan met aanmodderen
hij de poot uitgedraaid kon worden
alvoor hij dood en uitgeschreven
ter aarde werd besteld gelijk
zijn nazaat eerder al verging
dat uit de schoot de kiemkracht
al was verloren in openbarend
dronkenmanschap te vergeven
--
Van weet af aan
evenzo weet hebben van vergeten
wat geen naam mag hebben kan ook
maar er daardoor te belangeloos in
het geding dat hard verweten wordt
--
zaterdag 3 april 2010
Even het leven weer oppakken
maat zesenveertig opgepakt met foto's
geen beginnen aan om daar nog uit te komen
alles lag er goed vastgelegd voor eeuwig
of voor oud papier in verkeerde handen
tijdloos verdwenen ingekaderd vergeeld
fracties van seconden meestal
uit de hand geschoten glimlachen
vergeten zaken op kampeerbedrijf
vaker nog dan de verjaardagen
kwamen kinderen voor die later
bijna uitgestorven zelf aardig opschoten
met de spiegelrefexen die het toonde
van alles wat eerder voor zijn beurt
al was afgedaan of iweg is
met geen weet hebben
of dit werkelijk heden is
geweest
--
Goede vrijdag dag
mijn gedachten lopen krom
van zwaartekracht te torsen
rukken aan mijn lijf dat lijdzaam
spijkervast genageld zit
aan het kruispunt van weten
hoe de stilte na verwijdering
van vlees in dit doorbloedend leven
lustig dolgedraaid tot gehakballen
het zekere voor het zekere nemen
ver weg van waarheden hoe lustig draaien
aan de molen dit aanneemt dat
deze vorm van vormloos smaken
na pasen god mag weten wie vergeet
--
Onbegonnen
omgeeft mij neemt mij mee. in jouw
herinnering waarin
alles stil is
blijven staan van muur tot muur
van uur tot uur beklemd geluk uit
een vervlogen oogopslag die lachend nog de mondhoeken omtrekt van muur tot muur
van uur tot uur uit een ander vertrek
dat geleegd is uitgeput van leven
niet meer dit bestaansrecht heeft
dat mij omgeeft levend gevangen
in jouw herinneren van muur tot uur
van uur tot muur er aan geloofd
dat inlijsten een gevangenis is waar
nooit uitgebroken wordt zelfs niet uit
gebroken glas de lijst ontzet teruggezet
waar het van gevallen is toen
met lege handen ik dit vertrek verliet
--
vrijdag 2 april 2010
Vrouw
daar achter weer een dal
de berg verheft diept
de berg het dal uit
voor zijn aanzicht
verzinkt in een gedachte
van een vrouw.
dat lichaamloos gezicht
verzonnen in een gedicht
van grote hoogte
tot diepte punt
schiep het landschap
krom van welven weelderig
begeren meanders van stromend tij
tot vergezicht in het verlangen
uitgesleten naar het glooiend gelaat
dat in de schemer hoogverheven
haar schaduw voor zich uitwerpt
in versteend aflaatglijdend maagdelijk
ijswit en onbezonnen
grijzend naar
haargrenzen neigt
--
Adresboek
staan verwijderd opgesteld in de vreemde
tekens uit een buitenlandse sfeer vergeten
maar eerder veelal met reden opgeslagen gereduceerde smaldelen van het geweten
hooguit een regel met versleten contactpunten waar naar willekeur geen
vonk meer afspringt
ingebrande plekken in het hart zwart uitgevreten
beschreven lettergrepen zonder taal noch teken
afgeschuurd tot blank gewist geweten
in de regel sprekend nietszeggend
dode dingen die er nooit meer
iets meedoen
iets toedoen
iets voordoen
iets dat te na
iets dat teveel
iets uit liefde
iets met gevoel
--
Het idee bestaan
je had er niet om gevraagd te komen dus ben je
ongevraagd gekomen om te blijven wie je bent
een ooit ongeboren kind die nu bestaansrecht
ondervindt in zijn wie jij bent een idee wellicht
die nadenkt om te komen waar anderen je zien
--
donderdag 1 april 2010
Hoe idioot of idiolaat het ook mag klinken
nimmer komt hij uit zichzelf vandaan
hij boort zich later weer diep in haar
is en blijft zo evenbeeldig bestaan
waar hij het meest vanaf staat
maar toch verinnerlijkt in vergaat
--