vrijdag 30 januari 2015
Het zwarte gat
Wanneer ik naar de ramen staren
en de ramen weer naar mij
dan wordt niets weergegeven
van wat er buiten mij om leeft
de nacht zwijgt het onder tussen
zwart en dood geen leven
om mij heen beweegt
en voorbij mijn vensters gaat
gaat ook aan mij voor bij
ik schut het hoofd verveelt
om wat om mij nog geeft
keer me om en doof het
licht dat even door mijn
gedachten speelt het is
de schijn die dit weergeeft
en de ramen weer naar mij
dan wordt niets weergegeven
van wat er buiten mij om leeft
de nacht zwijgt het onder tussen
zwart en dood geen leven
om mij heen beweegt
en voorbij mijn vensters gaat
gaat ook aan mij voor bij
ik schut het hoofd verveelt
om wat om mij nog geeft
keer me om en doof het
licht dat even door mijn
gedachten speelt het is
de schijn die dit weergeeft
Een heel eind
Hoewel afgeknapt op leven
trekken zij zichzelf wel over
de streep, een veeg teken
dat zovele dat zelfde lot
beschoren lijkt te zijn gegeven
het kiezen of delen om het even
er gewoon van tussen te zijn
een opgaande lijn is hier in
niet hoopgevend om zo het tijdige
voor eeuwig in te wisselen
zelden waren er zoveel
doodlopende wegen in zicht
afslaan leidt vanzelf tot de afrit
met een ononderbroken lijn
dat ze vergezelt
een lonkend vergezicht
dat met taal omkleedt
nog zelftijddodend heet
ach die grafiek maakt ziek
terwijl het zo opgelucht is
te weten dat je nooit alleen
maar gaat zoals beschreven staat
zondag 25 januari 2015
Tijd
Wanneer je denkt dat
je bent ben je er geweest
maar je bent er niet
met er te zijn
Wanneer je denkt ik
mis iets wanneer ik
er zelf niet ben
dan mis je niets
want je bent
er niet
Wanneer je leeft
denk je niet
dat dood zijn
daarbij niet hoort
dus luister je
er niet naar
Wanneer je voelt
voel je ook niet
dat je dat niet bedoelt
voel je er niet iets
meer voor
Wanneer je er bent
geweest ben je er
niet meer bij
met wat je ooit dacht
had of hebt gehad
je bent ben je er geweest
maar je bent er niet
met er te zijn
Wanneer je denkt ik
mis iets wanneer ik
er zelf niet ben
dan mis je niets
want je bent
er niet
Wanneer je leeft
denk je niet
dat dood zijn
daarbij niet hoort
dus luister je
er niet naar
Wanneer je voelt
voel je ook niet
dat je dat niet bedoelt
voel je er niet iets
meer voor
Wanneer je er bent
geweest ben je er
niet meer bij
met wat je ooit dacht
had of hebt gehad
zaterdag 24 januari 2015
Niets doen dan de klok slaan
Het zit wel snor met uit de polse los sollen in de poëzie
iedere klinker verhardt tot woord en ieder woord wordt zinloos
in verband gelegd met ingewikkelde meerstemmigheden
alles aan elkaar verdicht tot in de regel niets meer rijmt op het gedicht
vandaag is alles wit, hagelwit, zo kuis dat zelfs mijn voetspoor wordt gewist
wat mij het minste zint is wel de taalstrijd van het licht dat slechts door duisternis
heen weer een gezicht krijgt van een speels sleets meisje met een bril
die amechtig hijgend de smaak te pakken heeft van een verzoenend vers
waar na een oude heer klaarkomt in haar gezicht met frivool gevoosd
de woordenschat te minnekozen in de louterende naaktheid van haar tong
smakend smakkend likkenbaardende herenleed dat het zonder kleerscheuren
met haar deed en uitgehijgd de tere ontmaagde tederheid op blank en onbevlekt papier
neerschrijft hier rust een bronstige zondebok die met slag en stoot zichzelf heeft bevrijdt
gelauwerd als een stukje crêpe papier de oogleden optrekt en verzint hoe lelijk ook
de ouderdom de jeugd afneemt terwijl het hoofd het hart zo heeft bezeerd.
(potsierlijke poëzieweek)
iedere klinker verhardt tot woord en ieder woord wordt zinloos
in verband gelegd met ingewikkelde meerstemmigheden
alles aan elkaar verdicht tot in de regel niets meer rijmt op het gedicht
vandaag is alles wit, hagelwit, zo kuis dat zelfs mijn voetspoor wordt gewist
wat mij het minste zint is wel de taalstrijd van het licht dat slechts door duisternis
heen weer een gezicht krijgt van een speels sleets meisje met een bril
die amechtig hijgend de smaak te pakken heeft van een verzoenend vers
waar na een oude heer klaarkomt in haar gezicht met frivool gevoosd
de woordenschat te minnekozen in de louterende naaktheid van haar tong
smakend smakkend likkenbaardende herenleed dat het zonder kleerscheuren
met haar deed en uitgehijgd de tere ontmaagde tederheid op blank en onbevlekt papier
neerschrijft hier rust een bronstige zondebok die met slag en stoot zichzelf heeft bevrijdt
gelauwerd als een stukje crêpe papier de oogleden optrekt en verzint hoe lelijk ook
de ouderdom de jeugd afneemt terwijl het hoofd het hart zo heeft bezeerd.
(potsierlijke poëzieweek)
zondag 18 januari 2015
Nog even voor het slapen gaan
Ik kwam nog even
Gewoon voor dat laatste
Dat ene enige wat rest
Weg te nemen gewoon
Dat laatste sprankje
hoop
Gewoon voor dat laatste
Dat ene enige wat rest
Weg te nemen gewoon
Dat laatste sprankje
hoop
Those where the days
De dagen waren lang, meisjes borsten bandeloos
dansten op de dam waar rond kerst
een lullig boompje kwam te staan
alles was wat kariger en mager ook
vuurwerk
nog niet uit de boze en verder
was niemand echt bolle boos
je mocht nog mee doorgaan
doodgaan of gewoner opvallend
zij
alleen je ouders waren uit
de ouwe doos gelijk oliebollen bij
de vleet koud vuur tot het je zuur
op brak maar iedereen was aan
het grass het gas en de juten zat
waren nog met verkeersborden
in de weer
iedereen ging tekeer of juister
luister nog een keer tegen het verkeer
dat
op het balkon van lijn 7
met houten lijsten te aanschouwen
viel met een luttel koopavondje
voor het plezier en kattenburg nog bevolkt
zich niets gelegen liet of anders
was dan een kroegentocht
met vaag nog een herinnering aan het geboomte
op museumplein
was mokum meer madurodam
dan een volwassen stad
waar puberend je jeugd afsleet
tot de afgrond rondracend gevaar op
de floret die anderen weer kreidler
noemden voor de pret
met vreemd genoeg een noordzijde in west
dat naar het scheen
een winput is geweest
voor zand dat iedereen in z'n ogen wreef
toen alles opgespoten leek
op een woestijn en leven meer en meer
drijfzand bleek waarop nieuwbouw werd gepleegd
en roofbouw op het waterlooplein
slagveld van de metro werd
en ik bekneld tussen Osdorp
en het geuzenveld roemloos
in een slotermeertje zwom
waterratten bleek die dagelijks heen
en weer de grote stad aan deed
omdat alles door weer en wind omgeven
daar tussendoor m'n dagen sleet
in alle toonaarden
van de jubelende tijd.
dinsdag 13 januari 2015
vrijdag 9 januari 2015
Door de bomen
De storm raast
de bomen huilen
de twijgen buigen
het bos verdwaast
alle kronen neigen
stammen kreunen
zaailingen steunen
tot brekens
toe gebroken
velt het hoogste
rot aan de wortel
dreunt de aarde
rondom hoop
uit de grond
komt leven
de lucht
het licht
de dag
stilte
luw
nu
en
dan
weer
rustig
adem
halen
na
het
inhouden
met kans ademnood
donderdag 8 januari 2015
Wij
En daar zit je dan solidair vrij te zijn voor de buis
te luisteren naar ons die van de vrijheid geniet
te spotten, niet de uilskuikens, maar met de pen
schieten niet maar ook niet tekort in klein venijn
wij zien ons zelfs alleen wel zitten voor de led it be
we zijn alerter dan weleer hoe aangeslagen wij
kunnen zijn in ons samen tesaam met naam
bekend met luisteren naar angst te bladeren
van uitingen die ons niet meer onszelf te laten
zijn met vers van de vrije pers te tekenen
voor het verbod dat ons alleen maar zelf raakt
te luisteren naar ons die van de vrijheid geniet
te spotten, niet de uilskuikens, maar met de pen
schieten niet maar ook niet tekort in klein venijn
wij zien ons zelfs alleen wel zitten voor de led it be
we zijn alerter dan weleer hoe aangeslagen wij
kunnen zijn in ons samen tesaam met naam
bekend met luisteren naar angst te bladeren
van uitingen die ons niet meer onszelf te laten
zijn met vers van de vrije pers te tekenen
voor het verbod dat ons alleen maar zelf raakt
Het hart is geraakt
Een spotprent
is getroffen
is getroffen
zo trefzeker afgemaakt
de inkt was nog niet droog
of er vloeide bloed uit de mond
waar met zoveel woorden
even kalm en overwogen
moord en brand ongehoord hard klonk in luttele minuten
is weer doorgeslagen uit naam Allah in het riool met Mohamed
de dood te koop gezet
besmeurd geraakt hoe idioot
ook het hart geraakt is
in ons paradijs waar ooit zo
vredig voor het einde
van de maand geloofsijver
de vermoordde onschuld
vlijtig uit de droom haalde
waarin geen fietsongeluk
eeuwig geluk bracht
maar de kogel
van de malloot
dinsdag 6 januari 2015
Geluk
Niet klein of teder
niet wild en woest
kwam het mij niet
onverhoeds tegemoet
ze had er wat voor over
wat verder ook wat
hoop we stegen niet
op maar gingen naar
boven haar tong
verraadde en ontlaadde
zich in mijn mond
zonder woorden
gewoon terloops
stond naakt
de waarheid
mij voor ogen
ik trof haar onder
handen op de tast
we speelden samen
op ons gevoel
verdwaalden
waren wij
in alles samen
geen opening
werd ongeschonden
of was vervuld
van onze blote
feit zonder spijt
openbaarde zij
zich in haar schoot
een gedachte
samengevat
kwamen wij sindsdien
elkaar daarin niet
meer tegen of juist
op goed geluk
niet wild en woest
kwam het mij niet
onverhoeds tegemoet
ze had er wat voor over
wat verder ook wat
hoop we stegen niet
op maar gingen naar
boven haar tong
verraadde en ontlaadde
zich in mijn mond
zonder woorden
gewoon terloops
stond naakt
de waarheid
mij voor ogen
ik trof haar onder
handen op de tast
we speelden samen
op ons gevoel
verdwaalden
waren wij
in alles samen
geen opening
werd ongeschonden
of was vervuld
van onze blote
feit zonder spijt
openbaarde zij
zich in haar schoot
een gedachte
samengevat
kwamen wij sindsdien
elkaar daarin niet
meer tegen of juist
op goed geluk
zondag 4 januari 2015
De man de liefde en het genot
woorden schoten te kort
zelden was zeldzamer
dan overschot
hij had de taal
aanbad wat
hij bezat
de man nam
z'n woorden
zijde zacht
oprechter trouw
aan menig vrouw
zo vol vervuld
z'n babies
bijdehand
de handyman
handmatigend
hij vormde ze
hooggestemd
in taal beleerd
beleefd de zin
die hij ze gaf
de bijslaap
een hemelbed
duizelingwekkende
sterrenwacht
de mei de mijmer
de hunker licht
en luchtiger nog
het hart
de man
de liefde
en iets
daar
tussen
in
(HG)
zaterdag 3 januari 2015
Ten voeten uit
ooit ga ik
me uit de voeten maken
ligt de hielen
bij er van uitgaan
geen schreden meer
om op terug te treden
ik ben dan gewoon
ten voeten uit
op te grote klomp
voet uitgeleefd
ooit zal ik
niet meer
in de kramp schieten
maar uittreden
voetstoots aannemend
dat er geen uitweg is
om met voeten te treden
ooit ben ik
dan gewoon
doodlopend
uitgeleefd
m'n sporen verdiend
gewist en zo spoorloos
ben ik nooit weer geweest
ooit doe ik
met zoveel voetvolk
dat mij voorging
in vergeten mee
stapvoets traag
ten voeten uit
ten dode op-
geschreven
me uit de voeten maken
ligt de hielen
bij er van uitgaan
geen schreden meer
om op terug te treden
ik ben dan gewoon
ten voeten uit
op te grote klomp
voet uitgeleefd
ooit zal ik
niet meer
in de kramp schieten
maar uittreden
voetstoots aannemend
dat er geen uitweg is
om met voeten te treden
ooit ben ik
dan gewoon
doodlopend
uitgeleefd
m'n sporen verdiend
gewist en zo spoorloos
ben ik nooit weer geweest
ooit doe ik
met zoveel voetvolk
dat mij voorging
in vergeten mee
stapvoets traag
ten voeten uit
ten dode op-
geschreven
donderdag 1 januari 2015
Luid nieuwjaar
Op de vlucht van de kust dwarrelen de meeuwen door de lucht
gaan in gratie de ganzen gedreven in formatie voor het oog dat
nodeloos gade slaat hoe het jaar in jaar uit de wereld vergaat
de wintergast vindt rust op den duur dat het kleinste uur verstomt
in rook op gaat en geen hond op straat z'n baas uitlaat
in rep en roer versterft beneveld in een roes de grijsaard
die vaarwel riep onderwijl een ieder nog bedreven uitvoer
tegen beter weten dat op de vlucht slaan zonder rede
geen houvast biedt aan het verleden in deze tijdgeest
dat in het verschiet iets ongewis waarachtiger is
zo zwart voor ogen zwermt bij dag en dauw de kauw
tweeërlei gepaard aan de zekerheid dat ook deze dag
hoe vuil ook in geluid in koor wordt uitgejouwd,
Abonneren op:
Posts (Atom)