Het paradijs op schappen samengevat
om gapende gaten te voeden in lust
en last van ultiem maar onverzadigbaar
gemak waarmee alle vleselijke smaak
watertandend in de maag vergaan tot zaad
schietend doch razend steeds voortplantend
kwistig verspilziek eiceldragende ruggengraat
Sappen verteren vervuld van het verpakt
verslaafd vermaak grijpgraag gretige handen
gritsen vet en klep tot kroondop op de schepping
prikkelend de stijf uitstaande papillen in drift
van era uitgehongerd verlangen van de schone
uitgemergelde groeven van de voedselverzamelaar
op leeg gegraasde steppen van horden doorgefokte
langbenige lenige grijpgraag armzwaaide plunderaars.