vrijdag 29 april 2011

Rijmsnoer

O, gruwle paarlen om de reikhalzende blanke strot
Dat dansend op de woordenschat het eigen lot
Ter hand stelt voor de gebeden aan de hemelpoort
Het trommelvlies dat licht tintelend onverstoord
De keelklank aanhoort van zoetgevooisde dichterskoor
Dat hoorbaar verstomd in eigen dunk

Je moet het dan ook niet over de longen halen
om de gezondheid van het
heldere woord te schaden

Er is zoveel rook om te verdwalen
of door elkaar te malen
wat eens helder klonk
en smaakte naar water