Het vastleggen vergeten te maken
op de indrukken van blank vlees
naar binnen waar ontstolen vrucht
de lusten susten die gerust
de gang gingen van de uit
de hand gelopen genegen
heden was een wat verlegen
oogwenk die neerstreek
op kussens van toonbeelden
alle tijdperken te buiten weten
waardigheid schreed traag
langzij snijdend water door
klieft uit de mond ontstolen
woorden die niet over de tong
van voorbij getrokken hoos
een denkrimpel water plooide
sierlijk in basalt gekrulde zinnen
maar tijdloos gebeiteld stonden
golvend op gevonden levenswegen
zij aan zij die veel verder gingen
tijdloos de tijd lieten verstrijken
voorbijgaande lichte sporen
-----
o, vrij vertaald u mee eens
hoe uitgedrukt in woorden
wij nu toch nog waren